SV | En Saul en zijn zoon Jonathan, en het volk, dat bij hen gevonden was, bleven te Gibea-benjamins; maar de Filistijnen waren te Michmas gelegerd. |
WLC | וְשָׁא֞וּל וְיֹונָתָ֣ן בְּנֹ֗ו וְהָעָם֙ הַנִּמְצָ֣א עִמָּ֔ם יֹשְׁבִ֖ים בְּגֶ֣בַע בִּנְיָמִ֑ן וּפְלִשְׁתִּ֖ים חָנ֥וּ בְמִכְמָֽשׂ׃ |
Trans. | wəšā’ûl wəywōnāṯān bənwō wəhā‘ām hanniməṣā’ ‘immām yōšəḇîm bəḡeḇa‘ binəyāmin ûfəlišətîm ḥānû ḇəmiḵəmāś: |
En Saul en zijn zoon Jonathan, en het volk, dat bij hen gevonden was, bleven te Gibea-benjamins; maar de Filistijnen waren te Michmas gelegerd.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En Saul en zijn zoon Jonathan, en het volk, dat bij hen gevonden was, bleven te Gibea-benjamins; maar de Filistijnen waren te Michmas gelegerd.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!